Archief op 30/03/2021

Kun jij je werk loslaten?

Na een dag werken is het belangrijk dat je je werk los kunt laten, zodat je even kunt ontspannen. Als je steeds maar aan je werk blijft denken, kan dit uiteindelijk leiden tot energieverlies, vermindering van je focus of zelfs tot een burn-out.

De autorit naar huis was voor mij altijd een moment om mijn werk los te laten. Ik liep in gedachten nog enkele dingen die die dag gebeurd waren na en luisterde naar de radio. De autorit zorgde ervoor dat ik de tijd nam om de gebeurtenissen van die dag te verwerken. Bij thuiskomst was ik meestal ontspannen.

De rit naar huis is er vanwege het thuiswerken niet meer. Ik loop nu vanuit mijn werkkamer zo het gezinsleven in. Geen verwerkingstijd meer dus. Om mijn dag te verwerken loop ik vaak een ommetje aan het einde van mijn werkdag. Of ga ik even sporten. Op deze manier neem ik de tijd om de gebeurtenissen van de dag te verwerken en kan ik mijn werk loslaten.

Dat ommetje loop ik trouwens ook vaak aan het begin van de dag, voordat ik start met werken. Tijdens dat ommetje verleg ik mijn focus alvast naar mijn werkdag toe en overdenk ik wat ik die dag allemaal ga doen.

Op deze manier houd ik mezelf in balans én bied ik mezelf de kans om mijn werk los te laten. Dat kun je ook op andere manieren doen natuurlijk. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die koken wanneer ze klaar zijn met werken. Zij gebruiken dat moment om hun dag te verwerken.

Lukt het jou niet om je werk los te laten?

Soms blijven gebeurtenissen van je werkdag maar in gedachten voorbij komen. Of denk je steeds weer aan alles wat je nog moet doen.

Het kan zijn dat je bijvoorbeeld baalt van dingen die je hebt gedaan omdat je ze achteraf gezien liever anders hebt gedaan. Of dat je gespannen bent voor morgen. Of dat je steeds het gevoel hebt dat je werk nog niet klaar is. Alsof je liever nog drie uren had doorgewerkt.

Naast bovengenoemde redenen zijn er natuurlijk nog veel meer redenen die ervoor kunnen zorgen dat het moeilijk is om je werk los te laten. Dat is vervelend. Maar jij kunt daar iets aan doen.

Hoe? Door jezelf de volgende vragen te stellen:

📌Wat denk ik over de situatie, over mezelf, en over anderen?

📌Zijn deze gedachten ondersteunend?

📌Op welke manier zijn deze gedachten positief voor mij?

📌Wie of wat ben ik met deze gedachten?

📌En wie of wat zou ik zijn zonder deze gedachten?

Bij de laatste twee vragen, wie of wat ben ik, kun je erop vertrouwen dat je eerste ingeving prima is. Soms lijkt het antwoord op deze vragen wat gek. Naar mate je dat antwoord iets langer op je laat inwerken, raak je er meer comfortabel mee. Na de laatste vraag kun je gaan onderzoeken wat je wilt zonder die gedachten. Wat denk je dan over jezelf? En hoe helpt jou dat in het loslaten van je werk?

Met behulp van bovenstaande vragen kun je zelf oefenen om je werk los te laten. Vind je het lastig om hiermee aan de slag te gaan? Of heb je het gevoel dat je meer nodig hebt om weer te kunnen ontspannen? Neem dan contact met mij op. Ik denk graag met je mee.

Heb jij het gevoel dat je steeds van alles en nog wat moet doen? Grote dingen, kleine dingen, thuis of op het werk? Lees hier hoe je dat kunt afleren.

Waarover velde jij je laatste oordeel?

Ik over mijn kop koffie. Die vond ik erg lekker smaken! Ik heb er van genoten. Oordelen, we doen het de hele dag door. Maar wat is het eigenlijk?

Oordelen

Oordelen is ergens iets van vinden. Ergens een mening over hebben. Over dat strakke logo bijvoorbeeld. Of over die ene leuke klant. Of over die energievretende administratieve rompslomp.

Een oordeel maakt jou wie je bent. Zoveel mensen zoveel oordelen. We zijn allemaal anders, of noemen onszelf uniek. We oordelen ook allemaal op een eigen manier. Met het vellen van een oordeel is dan ook helemaal niets mis.

Oordelen van anderen

Als mensen hetzelfde oordeel als jou vellen, voel je je met ze verbonden. Stel dat je met een groepje collega’s begint aan een nieuw project dat je supervet vindt. Als je bij de start aan een collega vraagt wat die van het project vindt, en het antwoord is: supervet! Dan voel je je verbonden.

Hoe anders kan het zijn wanneer je collega antwoord: nou ik vind er niets aan. Geef mijn portie maar aan fikkie. Op dat moment heeft je collega een ander oordeel dan jou.

En dat vind ik interessant. Want op het moment dat iemand een ander oordeel heeft dan jij hebt, kun je verschillende dingen doen.

Wat kun je doen?

Je kunt je collega gaan overtuigen dat jouw oordeel juist is. ‘Doe ff normaal, dit is een supervet project!’ Hierdoor kan een conflict ontstaan. Want eigenlijk zeg je dat de ander dus niet iets anders mag vinden dan jij vindt. Je zou dit ook veroordelen kunnen noemen. Het oordeel van de ander mag niet naast jouw oordeel bestaan.

Je kunt ook accepteren dat je collega er anders instaat en antwoorden: ‘Oké, dat kan.’ Hierbij hoeft geen frictie te ontstaan, maar ook niet per se verbondenheid. De ander mag iets anders vinden maar je toont geen interesse in de beweegredenen van de ander.

Je kunt ook onderzoeken waarom je collega het project niets vindt. ‘Oké, wat maakt dat je er niets aan vindt?’

Door het stellen van een open vraag over het oordeel, ontstaat meer verbondenheid. De ander voelt zich niet afgewezen. Sterker nog, de ander voelt dat er ruimte is voor een ander oordeel. En jij probeert te begrijpen waarom de ander anders oordeelt. Daardoor ontstaat meer begrip vanuit jou voor de mensen om je heen.

Een oordeel hebben is oké

Begrip krijgen voor het oordeel van anderen begint bij het hebben van begrip voor je eigen oordeel. Hierdoor accepteer je je eigen oordeel meer. En wanneer jij je eigen oordeel kunt accepteren, mag dat oordeel er ook gewoon zijn. Pas wanneer jouw oordeel er mag zijn, ontstaat er ruimte voor het oordeel van een ander. Dat kan dan naast jouw oordeel bestaan.

👉Word je bewust van je eigen oordeel. Onderzoek het daarna. Wat maakt dat jij iets leuk vindt? Kun je ook een reden bedenken waarom je het niet leuk zou kunnen vinden? Aansluitend op het onderzoeken van je eigen oordeel, volgt onderzoek naar het oordeel van anderen vanzelf.

Ik vond mijn koffie lekker smaken. Wat maakt dat ik de koffie lekker vond smaken? Wat maakt dat ik koffie soms niet lekker vind smaken? En wat vind jij eigenlijk een lekker bakkie? Of vind je koffie überhaupt niet lekker? Wat drink je dan graag?

PS

Het onderzoeken van een oordeel van iemand anders kan natuurlijk ook wanneer je denkt beiden het zelfde oordeel te hebben. In het geval dat je collega en jij het project beiden ‘supervet’ vinden, betekent niet dat jullie dat om dezelfde reden vinden. Het kan zijn dat jij het project supervet vindt vanwege de inhoud en dat je collega het project supervet vindt vanwege de mensen waarmee samengewerkt wordt.

Wat is jouw volgende stap?

Soms weet je wel dat je iets anders wilt. Maar wat dat nou precies is? Of hoe je dat kunt vormgeven? Antwoorden op deze vragen zijn niet altijd gemakkelijk te geven. Daardoor kun je het gevoel krijgen dat je stil komt te staan.

Om weer in beweging te komen is het nodig om te focussen. Die focus kun je verkrijgen door helemaal terug te gaan naar jouw kern. Waarom ben je op aarde? Wat is jouw missie?

Kern

Wanneer je tot je kern bent gekomen, kun je een doel formuleren. Wat is het dat je anders wilt? Formulier dit doel zo concreet mogelijk. Hoe ziet het eruit wanneer jij je doel hebt behaald? Wanneer je je doel goed geformuleerd hebt, zul je merken dat je meer energie voelt. Je krijgt zin om in beweging te komen.

Maar met het formuleren van je doel alleen ben je er nog niet. Je zou kunnen proberen om dat doel in 1x te bereiken. De ervaring leert dat dat in de meeste gevallen niet haalbaar is.

Kleine stappen

Je kunt de weg naar je doel opdelen in kleine tussenstappen. Deze tussenstappen kun je globaal omschrijven en hoeven dus niet tot op detail ingevuld te worden. Het kan namelijk best zo zijn dat deze tussenstappen nog veranderen tijdens het bewegen naar je doel.

Als het goed is weet je nu waar je naar toe wilt (wat je doel is) en welke weg je ongeveer wilt gaan bewandelen. Dan is het zaak om je startpunt nog eens goed vast te stellen. Waar sta je nu? Wat denk je? Wat doe je? Hoe voel je je daarbij? Wat geloof je nu over jezelf?

Vervolgens ga je de eerstvolgende stap naar je doel heel concreet maken. Wat ga je doen? Wanneer ga je dat doen? Met wie ga je dat doen? Hoe kun je controleren of je de stap ook gemaakt hebt? Is de stap zoals je hem nu hebt geformuleerd ook realistisch geformuleerd?

Stappen zetten

En dan ga je de stap zetten. Ervaren hoe dat is. En dat kan voor je gevoel heel positief uitpakken, of heel negatief. Ga in ieder geval niet bij de pakken neer zitten. Maar stel jezelf na iedere stap de volgende vragen:

📌Waar wil ik naar toe?

📌Waar sta ik nu?

📌En wat is mijn eerst volgende stap?

Als je dit doet, dan zul je zien dat ieder eindpunt van de stap die je net hebt gezet, het beginpunt is van je eerstvolgende stap. Als een stap een keertje minder goed uitpakt, is dat dus geen probleem. Je neemt het eindpunt van die stap als nieuw begin en je formuleert je eerstvolgende stap weer.

Wat is jouw volgende stap?