Alle berichten door op Rik Smale

Waarover velde jij je laatste oordeel?

Ik over mijn kop koffie. Die vond ik erg lekker smaken! Ik heb er van genoten. Oordelen, we doen het de hele dag door. Maar wat is het eigenlijk?

Oordelen

Oordelen is ergens iets van vinden. Ergens een mening over hebben. Over dat strakke logo bijvoorbeeld. Of over die ene leuke klant. Of over die energievretende administratieve rompslomp.

Een oordeel maakt jou wie je bent. Zoveel mensen zoveel oordelen. We zijn allemaal anders, of noemen onszelf uniek. We oordelen ook allemaal op een eigen manier. Met het vellen van een oordeel is dan ook helemaal niets mis.

Oordelen van anderen

Als mensen hetzelfde oordeel als jou vellen, voel je je met ze verbonden. Stel dat je met een groepje collega’s begint aan een nieuw project dat je supervet vindt. Als je bij de start aan een collega vraagt wat die van het project vindt, en het antwoord is: supervet! Dan voel je je verbonden.

Hoe anders kan het zijn wanneer je collega antwoord: nou ik vind er niets aan. Geef mijn portie maar aan fikkie. Op dat moment heeft je collega een ander oordeel dan jou.

En dat vind ik interessant. Want op het moment dat iemand een ander oordeel heeft dan jij hebt, kun je verschillende dingen doen.

Wat kun je doen?

Je kunt je collega gaan overtuigen dat jouw oordeel juist is. ‘Doe ff normaal, dit is een supervet project!’ Hierdoor kan een conflict ontstaan. Want eigenlijk zeg je dat de ander dus niet iets anders mag vinden dan jij vindt. Je zou dit ook veroordelen kunnen noemen. Het oordeel van de ander mag niet naast jouw oordeel bestaan.

Je kunt ook accepteren dat je collega er anders instaat en antwoorden: ‘Oké, dat kan.’ Hierbij hoeft geen frictie te ontstaan, maar ook niet per se verbondenheid. De ander mag iets anders vinden maar je toont geen interesse in de beweegredenen van de ander.

Je kunt ook onderzoeken waarom je collega het project niets vindt. ‘Oké, wat maakt dat je er niets aan vindt?’

Door het stellen van een open vraag over het oordeel, ontstaat meer verbondenheid. De ander voelt zich niet afgewezen. Sterker nog, de ander voelt dat er ruimte is voor een ander oordeel. En jij probeert te begrijpen waarom de ander anders oordeelt. Daardoor ontstaat meer begrip vanuit jou voor de mensen om je heen.

Een oordeel hebben is oké

Begrip krijgen voor het oordeel van anderen begint bij het hebben van begrip voor je eigen oordeel. Hierdoor accepteer je je eigen oordeel meer. En wanneer jij je eigen oordeel kunt accepteren, mag dat oordeel er ook gewoon zijn. Pas wanneer jouw oordeel er mag zijn, ontstaat er ruimte voor het oordeel van een ander. Dat kan dan naast jouw oordeel bestaan.

👉Word je bewust van je eigen oordeel. Onderzoek het daarna. Wat maakt dat jij iets leuk vindt? Kun je ook een reden bedenken waarom je het niet leuk zou kunnen vinden? Aansluitend op het onderzoeken van je eigen oordeel, volgt onderzoek naar het oordeel van anderen vanzelf.

Ik vond mijn koffie lekker smaken. Wat maakt dat ik de koffie lekker vond smaken? Wat maakt dat ik koffie soms niet lekker vind smaken? En wat vind jij eigenlijk een lekker bakkie? Of vind je koffie überhaupt niet lekker? Wat drink je dan graag?

PS

Het onderzoeken van een oordeel van iemand anders kan natuurlijk ook wanneer je denkt beiden het zelfde oordeel te hebben. In het geval dat je collega en jij het project beiden ‘supervet’ vinden, betekent niet dat jullie dat om dezelfde reden vinden. Het kan zijn dat jij het project supervet vindt vanwege de inhoud en dat je collega het project supervet vindt vanwege de mensen waarmee samengewerkt wordt.

Wat is jouw volgende stap?

Soms weet je wel dat je iets anders wilt. Maar wat dat nou precies is? Of hoe je dat kunt vormgeven? Antwoorden op deze vragen zijn niet altijd gemakkelijk te geven. Daardoor kun je het gevoel krijgen dat je stil komt te staan.

Om weer in beweging te komen is het nodig om te focussen. Die focus kun je verkrijgen door helemaal terug te gaan naar jouw kern. Waarom ben je op aarde? Wat is jouw missie?

Kern

Wanneer je tot je kern bent gekomen, kun je een doel formuleren. Wat is het dat je anders wilt? Formulier dit doel zo concreet mogelijk. Hoe ziet het eruit wanneer jij je doel hebt behaald? Wanneer je je doel goed geformuleerd hebt, zul je merken dat je meer energie voelt. Je krijgt zin om in beweging te komen.

Maar met het formuleren van je doel alleen ben je er nog niet. Je zou kunnen proberen om dat doel in 1x te bereiken. De ervaring leert dat dat in de meeste gevallen niet haalbaar is.

Kleine stappen

Je kunt de weg naar je doel opdelen in kleine tussenstappen. Deze tussenstappen kun je globaal omschrijven en hoeven dus niet tot op detail ingevuld te worden. Het kan namelijk best zo zijn dat deze tussenstappen nog veranderen tijdens het bewegen naar je doel.

Als het goed is weet je nu waar je naar toe wilt (wat je doel is) en welke weg je ongeveer wilt gaan bewandelen. Dan is het zaak om je startpunt nog eens goed vast te stellen. Waar sta je nu? Wat denk je? Wat doe je? Hoe voel je je daarbij? Wat geloof je nu over jezelf?

Vervolgens ga je de eerstvolgende stap naar je doel heel concreet maken. Wat ga je doen? Wanneer ga je dat doen? Met wie ga je dat doen? Hoe kun je controleren of je de stap ook gemaakt hebt? Is de stap zoals je hem nu hebt geformuleerd ook realistisch geformuleerd?

Stappen zetten

En dan ga je de stap zetten. Ervaren hoe dat is. En dat kan voor je gevoel heel positief uitpakken, of heel negatief. Ga in ieder geval niet bij de pakken neer zitten. Maar stel jezelf na iedere stap de volgende vragen:

📌Waar wil ik naar toe?

📌Waar sta ik nu?

📌En wat is mijn eerst volgende stap?

Als je dit doet, dan zul je zien dat ieder eindpunt van de stap die je net hebt gezet, het beginpunt is van je eerstvolgende stap. Als een stap een keertje minder goed uitpakt, is dat dus geen probleem. Je neemt het eindpunt van die stap als nieuw begin en je formuleert je eerstvolgende stap weer.

Wat is jouw volgende stap?

Welke stap zet jij vandaag?

Een goed begin is het halve werk. We kennen dat spreekwoord allemaal wel. Hoe komt het toch, dat het bij een goed begin al lijkt alsof het halve werk al is gedaan?

Als je op onderzoek uitgaat, kom je nog zo’n spreekwoord over beginnen tegen: De eerste klap is een daalder waard. Waarom zou een eerste klap zoveel waard zijn?

Bovenstaande spreekwoorden zijn gebaseerd op het feit dat er niets gebeurd wanneer je niet start. Bijvoorbeeld, wanneer je er maar aan blijft denken dat je de vaatwasser nog moet uitpakken, gebeurd het niet. Maar zodra je de eerste kopjes uit de vaatwasser hebt gepakt en in de kast hebt gezet, volgt de rest al snel.

Starten met iets is soms ‘een dingetje’. Mensen schuiven dat voor zich uit. Dat kan allerlei redenen hebben. Bijvoorbeeld geen zin in de klus omdat het werk als vervelend wordt beschouwd. Of omdat je niet weet hoe of waarmee je kunt beginnen. Of wat voor andere reden je ook maar hebt.

En deze reden geven ons al snel de mogelijkheid om even te wachten. Te wachten tot je iets meer zin hebt gekregen in deze klus. Of totdat de regen gestopt is, zodat je niet nat wordt wanneer je boodschappen gaat halen. Of te wachten tot je nog iets meer informatie gelezen hebt over het maken van een website, voordat je begint er eentje te maken.

Wat je ook wilt doen, het belangrijkste is dat je start. Niet morgen, niet volgende week. Start nu. Als je boodschappen wilt halen, start met het aantrekken van je schoenen en je jas. Pak de paraplu als het regent en zet die eerste stap naar buiten. Of start met het uitvoeren van de eerste stap om een website te maken. En zoek nieuwe informatie op wanneer je niet meer verder kunt.

Stop met wachten. En start. Zet vandaag die eerste stap. Hoe klein die stap ook mag lijken. Start. Maak een begin.

Welke stap zet jij vandaag?

Wie heb jij een goed gevoel gegeven?

We zitten midden in de tweede lockdown. We werken thuis, begeleiden thuis de kinderen bij hun schoolwerk als de klas in quarantaine zit, we sporten thuis en in het weekend zijn we thuis. Kortom, we zitten thuis.

We bevinden ons dus voornamelijk in de thuisomgeving. Samen met andere mensen die zich ook in deze thuisomgeving bevinden. Wellicht een huisgenoot, een partner en mogelijk één of meer kinderen.

Doordat we zoveel op elkaars lip zitten, ligt irritatie op de loer. Want dat je partner altijd zijn koffiekopje op zijn werkplek laat staan wist je misschien niet. Doordat hij dat nu op zijn thuiswerkplek ook doet, mis jij steeds meer koffiekopjes in je keuken.

Bovenstaand voorbeeld lijkt vrij onschuldig, maar geloof me, daar begint de eerste irritatie al te ontstaan.

Hoe houd je de sfeer in huis goed in deze periode waarin we met zijn allen voornamelijk thuis zitten?

Dat begint met communicatie. In bovenstaand voorbeeld over het koffiekopje kun je bij je partner aangeven dat je ervan baalt dat hij zijn koffiekopje op zijn thuiswerkplek laat staan. Ook kun je je partner aangeven wat het met jou doet, namelijk dat je het vervelend vindt dat er steeds meer koffiekopjes uit de keuken missen.

Een andere insteek is gebaseerd op het spreekwoord:

Wie goed doet, goed ontmoet

Dit spreekwoord betekent zoveel als: ‘Wie goede dingen voor andere mensen doet, kan ook goede dingen terug verwachten’. Waarbij de nadruk ligt op het doen van goede dingen, zónder dat je er gelijk iets voor terug verwacht. Temper je eigen verwachtingen én doe iets goeds omdat jij dat graag wilt doen.

In het koffiekopjesvoorbeeld zou je dus met een vers kopje koffie naar de thuiswerkplek van je partner kunnen lopen, hem de koffie geven en de gebruikte koffiekopjes mee kunnen nemen naar de keuken.

Voordeel: Je ziet je partner even, je partner voelt zich gewaardeerd én jij hebt je koffiekopjes weer terug in de keuken.

Leuk bijkomstig voordeel: gedrag lijkt soms wel besmettelijk te zijn. Wanneer je over je irritaties begint te zeuren, lijkt het wel of anderen ook beginnen te zeuren. En andersom: wanneer je iets goeds doet voor een ander, lijkt het wel of anderen ook iets goeds doen voor jou. Vandaar: ‘Wie goed doet, goed ontmoet’.

Hoe gaat het met jou?

We videobellen ons suf. Op deze manier kunnen we met elkaar vergaderen en blijven we min of meer met elkaar in contact. Al is dat contact wel anders dan in real life. Zo is er bijvoorbeeld minder ruimte voor interactie en kan er vertraging in de verbinding optreden.

Tijdens een online overleg is voornamelijk ruimte voor de formele kant van communicatie. De informele kant van communicatie komt in het gedrang. Bijvoorbeeld de gesprekken bij de koffieautomaat. Normaal gesproken dé plek om een band met elkaar te onderhouden, groepsgevoel te creëren en ideeën te ontwikkelen.

Ook doet groepsgrootte van de groep waarmee je videobelt er toe. Dat is bij een face-to-face overleg in real life al zo. Dat lijkt bij een online overleg nog meer het geval. Een gesprek tussen twee tot drie personen verloopt redelijk interactief. Er is ruimte om je eigen mening te geven en te luisteren naar de mening van anderen. Bij grotere groepen blijkt veel interactie al snel minder effectief waardoor er ook minder interactie is.

Tijd voor de ‘praatjes tussendoor’ is er niet echt. Waar je tijdens een overleg in real life bijvoorbeeld tussen twee agendapunten door een informeel gesprekje met je collega kunt hebben, kun je dat tijdens een online overleg niet.

📌Hoe houd je in deze situatie oog voor elkaar?
📌Hoe kun je als leidinggevende toch betrokken zijn bij je mensen?
📌En hoe houd je het personeel betrokken bij je organisatie?

👉Dat kan door informele gesprekjes in te plannen. Dat klinkt misschien wat vreemd. Wellicht voelt het de eerste keer of keren dat je dit doet ook wat vreemd. Maar het werkt. En het gaat steeds normaler voelen.

Door afspraken met mensen te plannen waarin eigenlijk niets anders op de agenda staat dan de vraag: ‘Hoe gaat het met je?’ kun je de betrokkenheid binnen je organisatie al vergroten.

En, eerlijk is eerlijk, misschien zijn deze afspraken ook helemaal niet zo gek in tijden dat we wel in real life vergaderen. Want we zijn altijd druk, we lopen altijd door naar de volgende afspraak en wanneer is er werkelijk tijd voor een echt antwoord op de vraag: ‘Hoe gaat het met je?’

Ervaar jij werkgeluk?

Ons werkgeluk staat onder druk. We werken thuis en missen collega’s en klanten. We klikken van de ene online meeting door naar de andere. En we proberen thuis ons werk zo goed mogelijk te combineren met kinderen die uit school komen (of thuisonderwijs volgen).

Dat ons werkgeluk onder druk staat is problematisch. Want wist je dat werkgeluk het ziekteverzuim met meer dan 35% kan terugdringen? En dat werkgeluk zorgt voor een verhoging van de productiviteit?

Reden genoeg om het werkgeluk in jouw organisatie serieus te nemen.

Maar wat is werkgeluk eigenlijk? En hoe kun je dat ervaren?

Laten we eens kijken naar de definitie van het woord werkgeluk. Even googelen levert ons vele verschillende definities op. Werkgeluk blijkt niet echt in een definitie te vangen. Voor mij komt deze het meest dichtbij: ‘Gelukkig zijn in het werk dat je doet’.

🤔 Is het echt zo eenvoudig?

Als je weet welke factoren bijdragen aan jouw werkgeluk, dan kun je op zoek naar een baan die deze factoren grotendeels in zich heeft.

Als je niet precies weet wat jou gelukkig maakt, dan zou je dat kunnen onderzoeken. Word je bijvoorbeeld gelukkig van het hebben van veel autonomie? Of voer je liever strak afgebakende taken uit? Is voor jou de hoogte van je salaris van belang voor het geluk dat je ervaart?

Er zijn legio factoren die kunnen bijdragen aan werkgeluk. Bijvoorbeeld ook het werken met collega’s. Of het werken in een rustig kantoor. Of het ontmoeten van nieuwe klanten.

Wanneer bovenstaande factoren bijdragen aan jouw werkgeluk, dan kan het zijn dat je nu even minder werkgeluk ervaart. Vanwege COVID19 heb je misschien minder, of in ieder geval op een andere manier, contact met collega’s. Het rustige kantoor is verruild voor het werken aan de keukentafel. En nieuwe klanten ontmoet je online.

Op dit soort momenten kun je opzoek gaan naar mogelijkheden om weer meer werkgeluk te ervaren. Wanneer je een team aanstuurt kun je onderzoeken hoe je je teamleden meer werkgeluk kunt laten ervaren.

Hoe je dat doet? Dat is voor ieder persoon anders. Bijvoorbeeld door te kijken naar wat mogelijk is binnen de opgelegde kaders. Door in gesprek te blijven met elkaar. Ik nodig je uit om daarmee te experimenteren. En om in gesprek te blijven. Met elkaar. En door hulp te vragen wanneer het even niet gaat.

Ervaar jij werkgeluk?

Wie of wat heeft jou laatst aan het denken gezet?

De tweede harde lockdown is een feit. We gaan wederom een periode tegemoet waarin we onze grenzen verleggen. Of we dat nu willen of niet.

Ik lees daarover verschillende reacties van mensen. De een is tegen de regels en schiet vol in de weerstand. Anderen berusten in het gegeven dat de regels nu eenmaal zo zijn zoals ze zijn. En weer anderen gaan actief op zoek naar nieuwe mogelijkheden die de regels met zich meebrengen.

Er zijn altijd mensen die op zoek zijn naar nieuwe mogelijkheden. Dat is niet gebonden aan Corona. Mensen die bijvoorbeeld op zoek gaan naar mogelijkheden om te innoveren vind je altijd en overal.

Dit soort mensen zijn belangrijk voor bedrijven en organisaties. Ze stellen vragen als: Hoe kun je bepaalde zaken anders doen dan je tot nu toe deed? Hoe kan iets efficiënter?

Dat lijkt zo simpel. Maar als je dit soort vragen voor de derde keer aan jezelf stelt en je voor je gevoel alle mogelijkheden al hebt onderzocht, hoe kom je dan verder? Hoe kom je uit de cirkel van je eigen gedachten?

‘Iedereen dacht dat het niet kon, tot er iemand kwam die dat niet wist. – Epictetus-

Om uit de cirkel van je eigen gedachten te komen, kan het waardevol zijn om iemand van buiten te zoeken. Iemand die je aanzet om na te denken over waarom je doet wat je doet. Waarom je denkt wat je denkt. En waarom je gelooft wat je gelooft.

Niet iemand die je vertelt wat je moet doen. Maar iemand die luistert en vragen stelt. Waardoor jij je mindset kunt veranderen. Grenzen kunt verleggen.

Hoe aardig ben jij?

Onze hersenen zijn constant in staat om te veranderen. Dit vermogen heet ‘neuroplasticiteit’. Hersenen kunnen zich door middel van dit vermogen herstellen, maar ook herstructureren.

Uitspraken als: ‘Zo ben ik nu eenmaal’ of ‘Dat zit nu eenmaal in mijn genen’ stimuleren niet tot verandering. Deze uitspraken geven ons het gevoel dat er geen verandering mogelijk is.

Maar dankzij neuroplasticiteit kun je sturing uitoefenen op je eigen gedachten en je eigen gedrag.

Je kunt negatieve gewoonten vervangen door positieve gewoonten🍀. Egoïstische gewoonten door vriendelijke gewoonten, achterdocht door vertrouwen, klagerigheid door dankbaarheid en vijandigheid door empathie.

Maar hoe doe je dat?

👉 Dat is eigenlijk heel simpel. Door veel te oefenen. In gedachten én in daden. En dat zal soms wat onwennig voelen, zeker in het begin. Maar laat je daar niet van weerhouden. Door zowel het denken aan het gewenste doel, als het oefenen van een gewenste actie, veranderen je hersenen langzaam maar zeker.

Als je iets in je leven wilt veranderen, kun je daar nú mee beginnen. Begin door er op een positieve manier aan te denken.

‘Voor aardig zijn is het nooit te vroeg, want je weet maar nooit wanneer het er te laat voor is’ – Ralph Waldo Emerson –

Hoe aardig ben jij?

Hoe nieuwsgierig ben jij?

Sinterklaas zal het niet weer doen. Deze woorden van Sinterklaas maakten indruk op de kinderen hier. Wat gebeurde er precies? Voor wie het niet gezien heeft, zal ik het kort samenvatten.

Al jaren gaan de verhalen de ronde dat Sinterklaas stoute kinderen in de zak meeneemt naar Spanje. Nu blijkt dat Sinterklaas het geen goed idee vindt om stoute kinderen mee te nemen. Hij heeft beloofd dat ook niet weer te zullen doen.

Als ik hier verder over nadenk, denk ik: Wat maken we kinderen hiermee eigenlijk bang. Als je stout bent, ga je mee in de zak naar Spanje. Hoe erg moet het voor een kind zijn om het gevoel te hebben dat hij van de ene op de andere dag mee naar Spanje kan worden genomen. Weg van huis.

En dat ook nog eens bij een abstract iets als stout zijn.

Want wat is stout zijn precies? Kinderen onderzoeken dingen vanuit hun onschuld. Proberen dingen uit. Achteraf (of soms op het moment zelf al) blijkt dat wat ze deden niet zo handig was.

Maar ben je stout als je voor de eerste keer een koekje uit de trommel pakt zonder dat te vragen? Ben je stout als je de schoenen van iemand voor de grap verstopt (waarna die persoon vervolgens het hele huis overhoop haalt, omdat jij de schoen zo goed verstopt hebt en inmiddels op school zit, waardoor je niet kunt vertellen dat je de schoen hebt verstopt)?

Ik ben van mening dat je bovenstaande voorbeelden niet zomaar kunt bestempelen als stout. Kinderen proberen dingen. En die pakken soms positief uit en zijn soms wat minder handig. Hoe kun je daar dan het beste mee omgaan?

Door je meer te verwonderen over het gedrag dat je waarneemt. Nieuwsgierig zijn naar de reden waarom een kind iets doet. Laten we vragen stellen als: Waarom heb je dat koekje gepakt? Of waarom heb je die schoen verstopt? In plaats van te oordelen over het gedrag dat je waarneemt.

👉 Ik daag je uit om in december meer nieuwsgierig te zijn naar elkaar. Niet alleen naar kinderen, maar ook naar andere volwassenen. Ik leg je hieronder uit waarom.

We leven in een periode waarin ons veel beperkingen worden opgelegd. Waarin het perspectief soms ver te zoeken lijkt.

Een periode waarin gezelligheid voor de één heel vanzelfsprekend is, terwijl de ander worstelt om deze donkere maanden door te komen.

Iedereen ervaart een situatie op zijn eigen manier. Denkt op een eigen manier. Heeft een eigen gevoel bij een situatie. En dat is oké. Dat is niet goed of fout.

Wees nieuwsgierig. Naar de ander. En naar jezelf.

Stel een ander vragen. Stel jezelf vragen.

Blijf je verwonderen.

Hoe nieuwsgierig ben jij?

Wil jij graag tijd besparen?

Steeds vaker hoor ik om me heen dat mensen druk zijn. Erg druk. En dat we bijna constant aan het pieken zijn. Even pieken is niet erg. Maar als je afgelopen week al gepiekt hebt, deze week weer piekt en als het lijkt alsof je ook volgende week weer ‘moet’ pieken, dan lijkt die piek structureel te worden.

Als bijna automatisch willen we dan tijd besparen. Maar kan dat eigenlijk wel, tijd besparen?

Laten we eens kijken naar de betekenis van het woord besparen. 🧐 Op encyclo.nl staat als definitie van besparing genoemd: het voordeel door ergens minder voor uit te geven.

Van Dale geeft als definitie: zuinig zijn met. En zuinig heeft dan de definitie: niet meer gebruiken dan nodig is.

Dus als je tijd wilt besparen, wil je minder tijd uitgeven, zuinig zijn met tijd, niet meer tijd gebruiken dan nodig is. En dat is interessant.

Want wat maakt tijd anders dan bijvoorbeeld geld? Je kunt tijd niet sparen.

Je kunt tijd alleen maar uitgeven, besteden.

Hierdoor voelt tijd als iets schaars. Je kunt die ene minuut maar één keer besteden. En dan begint de volgende minuut. Je kunt een minuut niet ‘on hold’ zetten. Niet minder besteden. Je kunt niet zuiniger zijn met tijd.

Maar wat kun je dan wel? 🤔

Jij kunt kiezen waaraan je jouw tijd besteedt.

Veel mensen zijn zich niet bewust waar ze hun tijd aan besteden. Terwijl tijd zo kostbaar is. Je kunt het immers maar één keer besteden.

📌 VOORBEELD: Kijk eens hoeveel tijd jij met je telefoon in je handen zit. Wat ben je op die momenten aan het doen? Als je daar achteraf naar kijkt, had je daar dan je tijd aan willen besteden?

Hoe kun je dan je tijd besteden aan zaken waaraan je dat ook echt wilt?

Door je tijd te besteden aan activiteiten die er voor jou toe doen.

👉 Houd je van je familie? Zorg dan dat je tijd met je familieleden doorbrengt.

👉 Ambieer je een mooie carrière? Zorg dan dat je tijd aan je carrière besteed.

👉 Hecht je veel waarde aan vriendschappen? Zorg dan dat je tijd met je vrienden doorbrengt.

Vaak willen we in het leven meerdere dingen. We willen tijd met onze familieleden doorbrengen, we willen een mooie carrière nastreven en we willen tijd met onze vrienden doorbrengen. Zoals je wellicht inziet nu, kan dat niet allemaal tegelijkertijd.

Je kunt je tijd maar één keer uitgeven.

Waar ligt jouw prioriteit?