Christie en haar collega

‘Ojee …’ Christie ziet haar collega Peter op zich aflopen. Christie wilde net beginnen aan het bijwerken van haar LVS. Ze had daar het laatste uurtje op deze dinsdagmiddag voor gereserveerd, zodat ze morgen met een bijgewerkt LVS de leerlingbesprekingen in kan gaan.

Terwijl ze inlogt in haar LVS, ziet ze Peter op zich aflopen. Tegen beter weten in, hoopt ze nog dat Peter haar voorbij loopt. Helaas. Peter pakt de stoel naast haar vast en terwijl hij gaat zitten begint hij al te praten. Zucht. Christie weet dat als Peter eenmaal begint, hij maar door blijft praten. En praten. En praten. Je komt er gewoon niet tussen. Ze voelt alle energie wegvloeien.

Christie is een beetje introvert. Niet dat ze haar mening nooit geeft of zich niet laat horen, ze werkt gewoon liever in alle rust door en ze vermijd conflicten of gedoe zoveel mogelijk. En dat maakt het contact met Peter zo lastig. Peter is een extravert type. Hij praat honderduit, treed graag op de voorgrond en weet van geen ophouden.

Christie vraagt zich wel eens af waar Peter zijn ‘sociale antennes’ zitten. Hoezeer ze ook haar best doet om Peter aan te geven dat ze graag wil doorwerken, Peter lijkt elke hint van haar te missen. Om Peter in de rede te vallen én aan te geven dat ze het gesprek wil stoppen vindt ze spannend. Want daar kan Peter wat van vinden. En dat kan ‘gedoe’ opleveren.

Wil jij, net als Christie, weten hoe je dit soort situaties zonder gedoe tot een goed einde brengt? Schrijf je dan in voor de training: ‘Wederzijds begrip’. In deze training wordt jij je bewust van je eigen manier van communiceren, leer jij herkennen hoe anderen communiceren én hoe je daar het beste mee om kunt gaan.

Christie heeft dezer training 9 maanden geleden gevolgd en geeft nu aan dat zij de inzichten uit deze training nog dagelijks toepast. Zowel op haar werk in contact met haar leerlingen en collega’s, alsook thuis in contact met familie en vrienden.

De training bestaat uit het invullen van één vragenlijst, gevolgd door twee gesprekken van één tot anderhalf uur. Deze gesprekken kunnen online of op locatie gevoerd worden. Wil je deze training als team volgen of heb je andere wensen? In overleg is veel mogelijk.

Stuur me een bericht als je meer informatie wilt ontvangen of als je eens wilt sparren over de mogelijkheden. Wees er snel bij. Momenteel kun je de training nog 100% vergoed krijgen dankzij een subsidieregeling.

Valerie en haar leerlingen

Valerie heeft de boel in haar klas op orde. Toch zijn er leerlingen waar zij werkelijk waar niets van begrijpt.

Valerie is bijna de wandelende ‘relatie gaat voor prestatie’ spreuk. Ze probeert bij iedereen iets te vinden om de relatie tussen haar en de ander te versterken. Dit lukt bij veel leerlingen. Toch zijn er altijd leerlingen bij wie dat niet lukt.

Deze leerlingen lijken elk gesprek wat niet direct over de prestatie gaat teveel te vinden. Ongeduldig zitten ze het gesprek uit. Valerie probeert van alles om contact te maken. Zo vraagt ze naar hobby’s, sport, thuissituatie etc. Niets lijkt te werken. De leerlingen zitten het gesprek ongeduldig uit. Ze lijken wel onbereikbaar voor haar.

Valerie heeft geleerd om anderen te behandelen zoals ze zelf behandeld wil worden. Dat klinkt heel goed en positief. Maar als iemand anders in elkaar steekt dan jij, wil die waarschijnlijk ook anders behandeld worden.

In de training ‘Vergroot wederzijds begrip in de klas’ leer je hoe je met verschillende leerlingen kunt communiceren. Ook leer je hoe je leerlingen (én collega’s 😉) kunt trainen in hoe ze jou het beste kunnen benaderen. Zelfs zonder dat ze doorhebben dat jij ze daarin traint. En het leuke is dat je deze training 100% vergoed kunt krijgen als je werkzaam bent in het PO, VO of MBO.

Benieuwd naar meer informatie?
Klik op de button hieronder.

Roze verzuim

Je denkt misschien: ‘Ik werk wel even door, ik laat me niet snel uit het veld slaan. Paar paracetamolletjes erin en gaan.’ Op zich niet erg, als je dit een keertje doet. Doe je dit echter structureel, dan overvraag je je lichaam. Je vraagt steeds meer en meer van jezelf.

Op de korte termijn merk je de voordelen, je kunt immers door. Je klas krijgt gewoon les, je bent op school aanspreekbaar voor collega’s, leerlingen en hun ouders. Je stelt niemand teleur, er is geen lesuitval, de roostermaker hoeft niet aan de slag, de planning hoeft niet omgegooid te worden, etc.

Wat veel mensen niet weten is dat dit gedrag op de lange termijn wel gevolgen kan hebben. Je loopt het risico in een burn-out terecht te komen. Doordat je je lichaam steeds een beetje overvraagt, kom je steeds iets verder in het rood te staan. Totdat het niet meer gaat. En je langdurig uitvalt.

Ben jij iemand die zich erg verantwoordelijk voelt voor zijn leerlingen? Of zijn teamleden? Dan is de kans groot dat jij snel naar het ‘roze vakje’ neigt. En wil jij daar iets aan doen, maar weet je niet goed hoe? Neem dan contact op, dan kijken we samen wat jij daaraan kunt doen.

Moeten = willen

Misschien ken je dat gevoel dat je steeds van alles lijkt te moeten. Ik heb dat zelf ook een tijd gehad. Bijvoorbeeld tijdens mijn werkzaamheden op een middelbare school. Ik moest elke vrijdag een nieuwsbrief naar ouders schrijven. In die nieuwsbrief schreef ik dan over wat er afgelopen week op school was gebeurd en wat er komende week op de planning stond.

Iedere vrijdagochtend zei ik tegen mezelf en tegen anderen: ‘Ik moet vandaag ook nog een nieuwsbrief schrijven.’ Elke week nam mijn weerstand tegen de nieuwsbrief meer toe en ik schoof deze klus steeds verder voor me uit. Tot ik er op een dag klaar mee was. Ik dacht bij mezelf: ‘Ik moet helemaal niets. Waarom schrijf ik eigenlijk een nieuwsbrief?’

Toen ben ik gaan nadenken over het waarom. Ik stelde mezelf de vraag: ‘Waarom schrijf ik eigenlijk een nieuwsbrief?’ Het antwoord kwam vanzelf: ‘Ik wil ouders betrokken houden bij de school, ik wil ouders informeren over wat er afgelopen week op school is gebeurd en ik wil ouders informeren over wat er komende week gebeuren gaat.
Vervolgens heb ik alternatieven gezocht voor de nieuwsbrief. Hoe kan ik ouders betrokken houden bij school? Na verschillende alternatieven bekeken te hebben, bleek de nieuwsbrief toch een waardevol middel om het doel te bereiken.

Vanaf dat moment ben ik anders tegen mezelf gaan praten. Ik moest van mezelf geen nieuwsbrief schrijven, ik wilde een nieuwsbrief schrijven. Iedere vrijdagochtend zei ik tegen mezelf: ‘Ik wil vandaag nog een nieuwsbrief schrijven’. Mijn weerstand was verdwenen en ik kreeg zelfs energie van het schrijven van nieuwsbrieven.

Uiteindelijk ben ik het woordje ‘moet’ gaan vervangen door ‘wil’ bij alles wat ik van mezelf moest. In plaats van ik moet nog even boodschappen halen, ik wil nog even boodschappen halen. Hierdoor voelde ik me veel minder gestrest en deed ik vooral wat ik wilde.

En als ik dacht: ik wil dit niet, keek ik naar alternatieven. Bijvoorbeeld: Ik moet nog naar de wc = ik wil nog even naar de wc. Nou had ik niet veel zin om op te staan, dus vroeg ik mezelf af of ik wel echt naar de wc wilde. Welke alternatieven zijn er?

Ik kan ervoor kiezen om niet naar de wc te gaan. Maar als ik hier nog langer blijf zitten dan doe ik het in mijn broek. Dat alternatief spreekt mij niet echt aan, wat maakte dat ik toch liever wilde opstaan om naar de wc te gaan. Ik zeg dus tegen mezelf: ‘Ik wil nog even naar de wc’.

Je denkt misschien: ‘Leuk verhaal maar wat kan ik ermee?’
Als je merkt dat je vaak tegen jezelf zegt dat je dingen moet, en daardoor druk of weerstand ervaart, dan kun je dat veranderen. Probeer maar eens drie weken het woordje moet te vervangen door het woordje wil en kijk wat het jou oplevert. Ik ben benieuwd!

Heb je last van het gevoel dat je veel ‘moet’ en lukt het je niet om dat gevoel kwijt te raken? Dan denk ik graag met je mee. Op deze pagina vindt je mijn gegevens.

3 DO’s tijdens je eerste 100 dagen als schoolleider

Of je nu start met je eerste baan in de rol van leidinggevende, of als ervaren rot overstapt naar een andere baan: de eerste 100 dagen doen ertoe. Deze dagen zijn voor een groot deel bepalend voor de rest van jouw carrière als leidinggevende binnen dit team.

Joe Biden presenteerde een heel uitgewerkt plan voor zijn eerste 100 dagen als president van Amerika. Is dat nou verstandig om te doen, wanneer jij start op een school in de rol van schoolleider? Het ongenuanceerde antwoord daarop is: ‘Nee’. Tenminste, niet als je in contact wil komen met je teamleden en steun van je teamleden wilt ontvangen. Je bent immers net aangesteld in je functie, hebt enkele mensen die in de sollicitatiecommissie zaten ontmoet. Het gros van het team kent jou nog niet. Mogelijk hebben deze teamleden je profiel bekeken op LinkedIn of informatie ingewonnen bij connecties. Ze zijn nieuwsgierig naar jou.

⏩ Welke drie dingen zijn dan wel handig om te doen tijdens je eerste 100 dagen in de rol van leidinggevende?

📌Kennismaken.
Tijdens de eerste 100 dagen is het belangrijk om je teamleden te ontmoeten. Je wilt ze leren kennen én je introduceert jezelf. Je laat mensen aan jou wennen. Daarbij is het belangrijk dat je veel vragen stelt. Hoe zijn procedures tot stand gekomen? Wat maakt dat de dingen nu gaan zoals ze gaan? Wat vindt iedereen daarvan? Wat missen mensen in de huidige organisatie? Hoe ziet het verleden van dit team eruit?

📌Feedback vragen.
Tijdens de kennismaking met je teamleden kun je alvast wat eigen gedachten toetsen. Je kunt teamleden vragen wat ze van (een deel van) jouw visie vinden. De feedback die je krijgt, kun je meenemen bij het opstellen van een plan richting de toekomst. Daarin verwerk je ook de opdracht die je hebt meegekregen bij je aanstelling.

📌Je opdracht aan de praktijk toetsen.
Het is goed om je tijdens deze eerste 100 dagen bewust te worden van de praktische uitvoering van deze opdracht. Wat lijkt je haalbaar? En wat niet? Wat zou je in plaats daarvan voorstellen als doelstelling?

Aan het einde van je eerste 100 dagen, heb jij als het goed is een beeld van wat er speelt in de organisatie. Je bent je bewust van wat er nodig is in deze organisatie op de korte termijn en hebt een visie ontwikkeld voor de lange termijn.

⛔Ga niet te snel.
Wat is de grote valkuil in deze eerste 100 dagen? De grote valkuil is dat je te snel gaat. Dat je te snel jouw visie in de organisatie wil brengen. Dat je te snel veranderingen wilt doorvoeren. Er komt de eerste 100 dagen veel op je af. Teamleden stellen je veel vragen en willen over alles je mening horen.

Onafhankelijke begeleiding
Veel startende schoolleiders zoeken dan ook begeleiding in deze periode. Onafhankelijke begeleiding, zodat je tijdens deze eerste 100 dagen kunt praten over zaken waar je tegenaan loopt. En je dicht bij jezelf blijft. Zodat jij de basis legt voor een succesvolle toekomst. Neem contact op om te kijken hoe jij je kunt ontwikkelen door middel van coaching.

Voorbeelden van kernkwadranten

Voorbeelden van kernkwadranten

Hieronder lees je enkele voorbeelden van uitgewerkte kernkwadranten. Je ziet bij verschillende kernkwaliteiten hun valkuilen, allergieën en uitdagingen staan. Heb jij veel last van mensen die in je allergie zitten? Of pas jij je kwaliteit te vaak toe waardoor je zo je valkuil inloopt? Focus in beide gevallen op je uitdaging. Wanneer je je uitdaging weet toe te passen, komt je kwaliteit meer tot zijn recht. Je komt achter je uitdaging door een kernkwadrant in te vullen. Lees hier meer over kernkwadranten.

Wanneer jij een bepaalde kwaliteit anders interpreteert, kan het kwadrant er anders uit komen te zien. Lees de onderstaande uitwerkingen dan ook niet als een vastgegeven, maar als een mogelijke invulling van een kernkwadrant. Staat jouw kernkwaliteit niet in onderstaand rijtje met voorbeelden? Vul het kernkwadrant dan voor jezelf in of stuur me een berichtje via het contactformulier. Dan kijken we samen naar jouw kernkwadrant, zodat jij kunt gaan focussen op jouw uitdaging.

Kernkwaliteit

Valkuil

Allergie

Uitdaging

Aanpassingsvermogen

Onderdanigheid

Dictatoriaal

Initiatief

Accuratesse

Pietluttigheid

Warrigheid

Creativiteit

Analytisch

Gevoelsarm

Sentimenteel

Gevoelig

Behoedzaamheid

Besluiteloosheid

Onbezonnenheid

Slagvaardig

Behulpzaam

Opoffering

Egoïsme

Autonomie

Bemiddelen

Redden

Star

Nieuwsgierig

Bescheidenheid

Onzichtbaarheid

Arrogant

Profileren

Betrouwbaar

Saai

Arbitrair

Innovatief

Creatief

Chaos

Omgaan met formaliteiten

Planmatig werken

Direct

Directief

On echt

Tact

Empathisch

Pleasen

Hardvochtig

Loslaten

Flexibel

Niet kritisch

Bekrompen

Standpunt kiezen

Gedreven

Fanatiek

Passief

Nuchterheid

IJverig

Gemakzuchtig

Te veel hooi op de vork

Grenzen stellen

Makkelijke prater (spontaan)

Impulsief

Geremdheid

Bedachtzaamheid

Open(hartig)

Naïef

Gereserveerdheid

Zakelijkheid

Organisatievermogen

Dwingend

Wispelturig

Flexibiliteit

Praktisch

Impulsief

Theoretisch

Geduldig

Rationeel

Afstandelijk

Impulsief

Betrokken

Relativeringsvermogen

Onzichtbaar

Opgeblazen

Overtuigd

Vastberaden

Weifelend

Star

Onderzoekend

Verantwoordelijk

Veeleisend

Impulsief

Schikken

Weloverwogen

Twijfelen

Arrogant

Zelfverzekerdheid

Kun jij je werk loslaten?

Na een dag werken is het belangrijk dat je je werk los kunt laten, zodat je even kunt ontspannen. Als je steeds maar aan je werk blijft denken, kan dit uiteindelijk leiden tot energieverlies, vermindering van je focus of zelfs tot een burn-out.

De autorit naar huis was voor mij altijd een moment om mijn werk los te laten. Ik liep in gedachten nog enkele dingen die die dag gebeurd waren na en luisterde naar de radio. De autorit zorgde ervoor dat ik de tijd nam om de gebeurtenissen van die dag te verwerken. Bij thuiskomst was ik meestal ontspannen.

De rit naar huis is er vanwege het thuiswerken niet meer. Ik loop nu vanuit mijn werkkamer zo het gezinsleven in. Geen verwerkingstijd meer dus. Om mijn dag te verwerken loop ik vaak een ommetje aan het einde van mijn werkdag. Of ga ik even sporten. Op deze manier neem ik de tijd om de gebeurtenissen van de dag te verwerken en kan ik mijn werk loslaten.

Dat ommetje loop ik trouwens ook vaak aan het begin van de dag, voordat ik start met werken. Tijdens dat ommetje verleg ik mijn focus alvast naar mijn werkdag toe en overdenk ik wat ik die dag allemaal ga doen.

Op deze manier houd ik mezelf in balans én bied ik mezelf de kans om mijn werk los te laten. Dat kun je ook op andere manieren doen natuurlijk. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die koken wanneer ze klaar zijn met werken. Zij gebruiken dat moment om hun dag te verwerken.

Lukt het jou niet om je werk los te laten?

Soms blijven gebeurtenissen van je werkdag maar in gedachten voorbij komen. Of denk je steeds weer aan alles wat je nog moet doen.

Het kan zijn dat je bijvoorbeeld baalt van dingen die je hebt gedaan omdat je ze achteraf gezien liever anders hebt gedaan. Of dat je gespannen bent voor morgen. Of dat je steeds het gevoel hebt dat je werk nog niet klaar is. Alsof je liever nog drie uren had doorgewerkt.

Naast bovengenoemde redenen zijn er natuurlijk nog veel meer redenen die ervoor kunnen zorgen dat het moeilijk is om je werk los te laten. Dat is vervelend. Maar jij kunt daar iets aan doen.

Hoe? Door jezelf de volgende vragen te stellen:

📌Wat denk ik over de situatie, over mezelf, en over anderen?

📌Zijn deze gedachten ondersteunend?

📌Op welke manier zijn deze gedachten positief voor mij?

📌Wie of wat ben ik met deze gedachten?

📌En wie of wat zou ik zijn zonder deze gedachten?

Bij de laatste twee vragen, wie of wat ben ik, kun je erop vertrouwen dat je eerste ingeving prima is. Soms lijkt het antwoord op deze vragen wat gek. Naar mate je dat antwoord iets langer op je laat inwerken, raak je er meer comfortabel mee. Na de laatste vraag kun je gaan onderzoeken wat je wilt zonder die gedachten. Wat denk je dan over jezelf? En hoe helpt jou dat in het loslaten van je werk?

Met behulp van bovenstaande vragen kun je zelf oefenen om je werk los te laten. Vind je het lastig om hiermee aan de slag te gaan? Of heb je het gevoel dat je meer nodig hebt om weer te kunnen ontspannen? Neem dan contact met mij op. Ik denk graag met je mee.

Heb jij het gevoel dat je steeds van alles en nog wat moet doen? Grote dingen, kleine dingen, thuis of op het werk? Lees hier hoe je dat kunt afleren.

Waarover velde jij je laatste oordeel?

Ik over mijn kop koffie. Die vond ik erg lekker smaken! Ik heb er van genoten. Oordelen, we doen het de hele dag door. Maar wat is het eigenlijk?

Oordelen

Oordelen is ergens iets van vinden. Ergens een mening over hebben. Over dat strakke logo bijvoorbeeld. Of over die ene leuke klant. Of over die energievretende administratieve rompslomp.

Een oordeel maakt jou wie je bent. Zoveel mensen zoveel oordelen. We zijn allemaal anders, of noemen onszelf uniek. We oordelen ook allemaal op een eigen manier. Met het vellen van een oordeel is dan ook helemaal niets mis.

Oordelen van anderen

Als mensen hetzelfde oordeel als jou vellen, voel je je met ze verbonden. Stel dat je met een groepje collega’s begint aan een nieuw project dat je supervet vindt. Als je bij de start aan een collega vraagt wat die van het project vindt, en het antwoord is: supervet! Dan voel je je verbonden.

Hoe anders kan het zijn wanneer je collega antwoord: nou ik vind er niets aan. Geef mijn portie maar aan fikkie. Op dat moment heeft je collega een ander oordeel dan jou.

En dat vind ik interessant. Want op het moment dat iemand een ander oordeel heeft dan jij hebt, kun je verschillende dingen doen.

Wat kun je doen?

Je kunt je collega gaan overtuigen dat jouw oordeel juist is. ‘Doe ff normaal, dit is een supervet project!’ Hierdoor kan een conflict ontstaan. Want eigenlijk zeg je dat de ander dus niet iets anders mag vinden dan jij vindt. Je zou dit ook veroordelen kunnen noemen. Het oordeel van de ander mag niet naast jouw oordeel bestaan.

Je kunt ook accepteren dat je collega er anders instaat en antwoorden: ‘Oké, dat kan.’ Hierbij hoeft geen frictie te ontstaan, maar ook niet per se verbondenheid. De ander mag iets anders vinden maar je toont geen interesse in de beweegredenen van de ander.

Je kunt ook onderzoeken waarom je collega het project niets vindt. ‘Oké, wat maakt dat je er niets aan vindt?’

Door het stellen van een open vraag over het oordeel, ontstaat meer verbondenheid. De ander voelt zich niet afgewezen. Sterker nog, de ander voelt dat er ruimte is voor een ander oordeel. En jij probeert te begrijpen waarom de ander anders oordeelt. Daardoor ontstaat meer begrip vanuit jou voor de mensen om je heen.

Een oordeel hebben is oké

Begrip krijgen voor het oordeel van anderen begint bij het hebben van begrip voor je eigen oordeel. Hierdoor accepteer je je eigen oordeel meer. En wanneer jij je eigen oordeel kunt accepteren, mag dat oordeel er ook gewoon zijn. Pas wanneer jouw oordeel er mag zijn, ontstaat er ruimte voor het oordeel van een ander. Dat kan dan naast jouw oordeel bestaan.

👉Word je bewust van je eigen oordeel. Onderzoek het daarna. Wat maakt dat jij iets leuk vindt? Kun je ook een reden bedenken waarom je het niet leuk zou kunnen vinden? Aansluitend op het onderzoeken van je eigen oordeel, volgt onderzoek naar het oordeel van anderen vanzelf.

Ik vond mijn koffie lekker smaken. Wat maakt dat ik de koffie lekker vond smaken? Wat maakt dat ik koffie soms niet lekker vind smaken? En wat vind jij eigenlijk een lekker bakkie? Of vind je koffie überhaupt niet lekker? Wat drink je dan graag?

PS

Het onderzoeken van een oordeel van iemand anders kan natuurlijk ook wanneer je denkt beiden het zelfde oordeel te hebben. In het geval dat je collega en jij het project beiden ‘supervet’ vinden, betekent niet dat jullie dat om dezelfde reden vinden. Het kan zijn dat jij het project supervet vindt vanwege de inhoud en dat je collega het project supervet vindt vanwege de mensen waarmee samengewerkt wordt.

Wat is jouw volgende stap?

Soms weet je wel dat je iets anders wilt. Maar wat dat nou precies is? Of hoe je dat kunt vormgeven? Antwoorden op deze vragen zijn niet altijd gemakkelijk te geven. Daardoor kun je het gevoel krijgen dat je stil komt te staan.

Om weer in beweging te komen is het nodig om te focussen. Die focus kun je verkrijgen door helemaal terug te gaan naar jouw kern. Waarom ben je op aarde? Wat is jouw missie?

Kern

Wanneer je tot je kern bent gekomen, kun je een doel formuleren. Wat is het dat je anders wilt? Formulier dit doel zo concreet mogelijk. Hoe ziet het eruit wanneer jij je doel hebt behaald? Wanneer je je doel goed geformuleerd hebt, zul je merken dat je meer energie voelt. Je krijgt zin om in beweging te komen.

Maar met het formuleren van je doel alleen ben je er nog niet. Je zou kunnen proberen om dat doel in 1x te bereiken. De ervaring leert dat dat in de meeste gevallen niet haalbaar is.

Kleine stappen

Je kunt de weg naar je doel opdelen in kleine tussenstappen. Deze tussenstappen kun je globaal omschrijven en hoeven dus niet tot op detail ingevuld te worden. Het kan namelijk best zo zijn dat deze tussenstappen nog veranderen tijdens het bewegen naar je doel.

Als het goed is weet je nu waar je naar toe wilt (wat je doel is) en welke weg je ongeveer wilt gaan bewandelen. Dan is het zaak om je startpunt nog eens goed vast te stellen. Waar sta je nu? Wat denk je? Wat doe je? Hoe voel je je daarbij? Wat geloof je nu over jezelf?

Vervolgens ga je de eerstvolgende stap naar je doel heel concreet maken. Wat ga je doen? Wanneer ga je dat doen? Met wie ga je dat doen? Hoe kun je controleren of je de stap ook gemaakt hebt? Is de stap zoals je hem nu hebt geformuleerd ook realistisch geformuleerd?

Stappen zetten

En dan ga je de stap zetten. Ervaren hoe dat is. En dat kan voor je gevoel heel positief uitpakken, of heel negatief. Ga in ieder geval niet bij de pakken neer zitten. Maar stel jezelf na iedere stap de volgende vragen:

📌Waar wil ik naar toe?

📌Waar sta ik nu?

📌En wat is mijn eerst volgende stap?

Als je dit doet, dan zul je zien dat ieder eindpunt van de stap die je net hebt gezet, het beginpunt is van je eerstvolgende stap. Als een stap een keertje minder goed uitpakt, is dat dus geen probleem. Je neemt het eindpunt van die stap als nieuw begin en je formuleert je eerstvolgende stap weer.

Wat is jouw volgende stap?

Welke stap zet jij vandaag?

Een goed begin is het halve werk. We kennen dat spreekwoord allemaal wel. Hoe komt het toch, dat het bij een goed begin al lijkt alsof het halve werk al is gedaan?

Als je op onderzoek uitgaat, kom je nog zo’n spreekwoord over beginnen tegen: De eerste klap is een daalder waard. Waarom zou een eerste klap zoveel waard zijn?

Bovenstaande spreekwoorden zijn gebaseerd op het feit dat er niets gebeurd wanneer je niet start. Bijvoorbeeld, wanneer je er maar aan blijft denken dat je de vaatwasser nog moet uitpakken, gebeurd het niet. Maar zodra je de eerste kopjes uit de vaatwasser hebt gepakt en in de kast hebt gezet, volgt de rest al snel.

Starten met iets is soms ‘een dingetje’. Mensen schuiven dat voor zich uit. Dat kan allerlei redenen hebben. Bijvoorbeeld geen zin in de klus omdat het werk als vervelend wordt beschouwd. Of omdat je niet weet hoe of waarmee je kunt beginnen. Of wat voor andere reden je ook maar hebt.

En deze reden geven ons al snel de mogelijkheid om even te wachten. Te wachten tot je iets meer zin hebt gekregen in deze klus. Of totdat de regen gestopt is, zodat je niet nat wordt wanneer je boodschappen gaat halen. Of te wachten tot je nog iets meer informatie gelezen hebt over het maken van een website, voordat je begint er eentje te maken.

Wat je ook wilt doen, het belangrijkste is dat je start. Niet morgen, niet volgende week. Start nu. Als je boodschappen wilt halen, start met het aantrekken van je schoenen en je jas. Pak de paraplu als het regent en zet die eerste stap naar buiten. Of start met het uitvoeren van de eerste stap om een website te maken. En zoek nieuwe informatie op wanneer je niet meer verder kunt.

Stop met wachten. En start. Zet vandaag die eerste stap. Hoe klein die stap ook mag lijken. Start. Maak een begin.

Welke stap zet jij vandaag?